Ankeveen, 's-Graveland, Kortenhoef
Treffers 1,851 t/m 1,900 van 3,146
# | Aantekeningen | Verbonden met |
---|---|---|
1851 | Hilversum Noorder begraafplaats | KOS, Pietje (I1935)
|
1852 | Historisch Centrum Overijssel Toegangnr: 123 Inventarisnr: 14564 Aktenummer: 132 | Gezin: NIEMAN, Jan / VAN OEST, Martina Wilhelmina Cornelia (F9228)
|
1853 | Historisch Centrum Overijssel, BS Huwelijk Hasselt 1811-1932, Hasselt, archief 123, inventaris-num-mer 6198, 23 augustus 1928, aktenummer 11 | Gezin: SCHRIEK, Teunis Hein / VAN DE VECHTE, Wilhelmina (F9388)
|
1854 | https://www.historischekringhaaksbergen.nl ? oudewebsite ? Trouwboeken TROUWBOEK NH GEMEENTE HAAKSBERGEN 1666 1725.pdf | REIJMERINCK, Aelbert (I29427)
|
1855 | https://www.historischekringhaaksbergen.nl ? oudewebsite ? Trouwboeken TROUWBOEK NH GEMEENTE HAAKSBERGEN 1666 1725.pdf | REIJMERINCK, Hendrick (I29430)
|
1856 | https://www.historischekringhaaksbergen.nl ? oudewebsite ? Trouwboeken TROUWBOEK NH GEMEENTE HAAKSBERGEN 1666 1725.pdf | IN DEN NOORDIJCK, Borchard (I29478)
|
1857 | https://www.historischekringhaaksbergen.nl ? oudewebsite ? Trouwboeken TROUWBOEK NH GEMEENTE HAAKSBERGEN 1666 1725.pdf | REMERINK, Hendrick Alberts (I29548)
|
1858 | https://www.historischekringhaaksbergen.nl ? oudewebsite ? Trouwboeken TROUWBOEK NH GEMEENTE HAAKSBERGEN 1666 1725.pdf | Gezin: REIJMERINCK, Aelbert / IN DEN NOORDIJCK, Lijsken (F9282)
|
1859 | https://www.infransediensttussenvechteneem.nl/nieman-barent-1790/ In dienst geweest bij Napoleon. Stamboeknummer: 1948 Regiment: 11e Regiment Huzaren Rang: huzaar Nummer SHD: 24 YC 440 Vermist | NIEMAN, Barent (I29178)
|
1860 | https://www.infransediensttussenvechteneem.nl/nieman-gerrit-hendrik-1790/ In dienst geweest bij Napoleon. Stamboeknummer: 350 Regiment: 3e Cohorte Nummer SHD: 23 YC 71 Vermist | NIEMAN, Gerrit Hendrik (I28858)
|
1861 | https://www.willemvanhaaften.nl/smallenburg-000020-barent-pframeset.htm?smallenburg-000020-barent-p.htm | SMALLENBURG, Barent (I29887)
|
1862 | Huwelijksnotities: Gerrit en Gerritje woonde bij het sluisje aan de "Meent" Dit was op de hoek van de Kerklaan en de Kwakel te Kortenhoef. In dit huisje woont nu de familie van wijlen Arie Kroon. In de tachtiger jaren van de 19e neeuw woonde de ouders van Gerritje, Willem Hagen en Marretje van der Vliet, in dit huis. Willem was de eerste pachter van de sluis en later nam zijn dochter Gerritje, samen met haar man Gerrit Voorn, de pacht overen werden sluiswachter. Gerritje en Gerrit werden daarom "Gerrit en Gerritje van de sluis" genoemd. | HAGEN, Gerritje (I19436)
|
1863 | Huwelijksnotities: Gerrit en Gerritje woonde bij het sluisje aan de "Meent" Dit was op de hoek van de Kerklaan en de Kwakel te Kortenhoef. In dit huisje woont nu de familie van wijlen Arie Kroon. In de tachtiger jaren van de 19e neeuw woonde de ouders van Gerritje, Willem Hagen en Marretje van der Vliet, in dit huis. Willem was de eerste pachter van de sluis en later nam zijn dochter Gerritje, samen met haar man Gerrit Voorn, de pacht overen werden sluiswachter. Gerritje en Gerrit werden daarom "Gerrit en Gerritje van de sluis" genoemd. | VOORN, Gerrit (I19442)
|
1864 | In 1339 werd ridder Seger van Swalmen, zoon van wijlen Willem van Broeckhuysen, door graaf Dirk van Loon, heer van Heinsberg en Blankenberg, beleend met enkele landerijen in Swalmen. Vader Willem had al eerder zes bunder aan de graaf in onderpand gegeven in ruil voor een lening en ditmaal had zoon Seger nogmaals acht bunder verpand, gelegen in Hoppenrade. Van een kasteel is in deze akte nog geen sprake. Toch is deze akte belangrijk voor de vroegste geschiedenis van het kasteel, omdat Hoppenrade later samen met het kasteel ??n leengoed zal vormen. Hoppenrade is tegenwoordig een stuk land dat grenst aan het huidige kasteel. Omdat het kasteel in de voorgaande akte nog niet wordt genoemd, is het waarschijnlijk dat het slot na 1339 werd gebouwd en dat de familie Van Swalmen nog op het huis Rathem woonde, later ook wel Oudborg of Naborch genoemd. Heel waarschijnlijk werd de Oudborg gesticht door Seger Vosken van Swalmen rond 1330, al wordt het kasteel pas voor het eerst vermeld in 1342. De Ouborgh of ook wel Naborch, werd vroeger ook wel "Huys tot Swalmen"(1381), "Huys Rathem"(1535) en "Aldenborg"(1484) genoemd. Het was gelegen aan de oevers van de Swalm. Vanaf het einde van de 15de eeuw werd het 'de Oudborg' genoemd om het te onderscheiden van het nieuwere kasteel Hillenraad, ook gelegen in Swalmen. Oorspronkelijk was het een rechthoekig gebouw van 25 bij 17 meter met op de zuidelijke hoek een donjon of woontoren. Door zijn langwerpige achthoekige vorm is deze donjon uniek in ons land. Tegenover de woontoren lag een L-vormige woonvleugel aan een kleine binnenplaats. Oorspronkelijk bevond zich daar ook de ingang. De muren van het kasteel waren ruim 1,50 meter dik en bekleed met bakstenen. Door inwerking van vorst is een groot gedeelte hiervan verdwenen. Een deel van de zuidwest-muur, de woontoren met de aanzet van een keldergewelf en een restant van de traptoren zijn nog aanwezig. Het riviertje de Swalm is vroeger om het kasteel heen geleid en vormde dus eigenlijk de slotgracht. Waarschijnlijk is het kasteel door brand verwoest op het eind van de 15e eeuw. In de 19e eeuw werd het terrein nog als steengroeve gebruikt door de bevolking van Swalmen. Het kasteelterrein is thans een archeologisch monument. Van dit voormalige kasteel resteert nu alleen nog een deel van de woontoren (de donjon) en een enkel muurrestant. Deze woontoren is uniek in Nederland vanwege zijn achthoekig langgerekt grondplan. In het onderste gedeelte kan men nog goed de aanzetten zien van een gemetseld keldergewelf. Hierboven is een woonverdieping geweest met in zeven van de acht muurvlakken smalle en hoge boognissen, die mogelijk als schietgat gediend hebben. Hier is echter niet veel meer van over. Waarschijnlijk bevond zich hierboven een tweede verdieping met daarop een dakkap gedekt met leien. Men kwam van de ene verdieping op de andere d.m.v. een wenteltrap. Deze bevond zich in een traptoren, waarvan de restanten nog te zien zijn. De woontoren lag tegen een rechthoekig gebouw van 25 m. x 17 m. De begroeiing van vochtminnende planten aan de zuidkant van de ru?ne geeft aan dat de burcht vroeger geheel omgracht is geweest en dat men de Swalm ook aan de andere kant om de burcht heen heeft geleid. Op oude kaarten vinden we hier zelfs nog de benaming "Klein Swalmken". Op grond van bouwkundige details, en het gevonden aardewerk moet de burcht rond 1330 door Seger Voskin, heer van Swalmen, gebouwd zijn. De burcht was geen lang leven beschoren, want in de tweede helft van de 15de eeuw werd ze door brand verwoest. Vermoedelijk was ze toen al verlaten, want inmiddels hadden de heren van Swalmen al kasteel Hillenraad laten bouwen. | VAN BROECKHUYSEN VAN SWALMEN, Seger (Sigerius) Voske (I2868)
|
1865 | In 1365 werd het huwelijk opnieuw bevestigd om de bezittingen en erfenissen veilig te stellen. | Gezin: VAN MIRLAER (MEERLO) HEER VAN MILLENDONCK, Jacob / (F5389)
|
1866 | In 1721 werd hij kerkmeester. Bron genealogie Loenen van Jan Loenen | LOENEN, Jan Ellertsz (I3759)
|
1867 | In 1756 vertrokken Klaas en Neeltje naar Vreeland. waar huneerste kinderen werden geboren. Vandaar vertrok het gezin naar Nederhorst den Berg. | Gezin: PORTENGEN, Klaas Gerritz / HAGEN, Neeltje (F471)
|
1868 | In 1764 betaalt Aaltje Joris Krook nog ?an ingelanden voor huys te Oud-Loosdrecht by de Meent"., ged. te Oud Loosdrecht ,UT 14 jan 1720 1e huwelijk , | KROOCK, Aaltje Joris (I19262)
|
1869 | In 1768 wordt Joris nog genoemd i.v.m. een belastingbetaling: "Joris Croocq, voor het restant van het Huys en Zeedijksgeld: f 1:-:-.(G.A.L. inv.nr. 51, fol. 267}, | K(C)ROOK, Joris Thomasz (I19404)
|
1870 | In 1812 wonende op het eiland. Bron is de uitgave " De familie Portengen" van Jan Portengen uit 1990. | PORTENGEN, Marritje (I1318)
|
1871 | In een brief van 23 jan. 1821 aan de schout van Kortenhoef wordt Gijsbert vrijgesteld van militaire dienst a.g.v. zijn te kleine lichaamslengte. | HAGEN, Gijsbert (I18813)
|
1872 | In Franse dienst: https://www.infransediensttussenvechteneem.nl/hiep-de-jacobus-1789/ | DE HIEP, Jacobus (I31216)
|
1873 | In Franse dienst: https://www.infransediensttussenvechteneem.nl/velden-van-de-gerrit-1783/ Vermist | VAN DE VELDEN, Gerrit (I21022)
|
1874 | In Franse dienst: https://www.infransediensttussenvechteneem.nl/velden-van-der-arie-1789/ | VAN DE VELDEN, Arie (I4060)
|
1875 | In het bevolkingsregister staat onder de naam van Johanna de naam Dirkje Bollebakker. Mogelijk gat het hier om een onge?cht kind van haar. | BOLLEBAKKER, Johanna (I1879)
|
1876 | Ingescheven voor de Franse conscriptie(verplichte inschrijving voor de krijgsdienst) in 1810. | PORTENGEN, Jacob (I3274)
|
1877 | Jaantje vertrok op 10 mei 1913 naar Heel en Panzeel in het Sint Annagesticht waarschijnlijk om non te worden | HAGEN, Jaantje (I1676)
|
1878 | Jaap is een zoon uit het 2e huwelijk van Krijn Voorn (ook wel Krijn de kikker en later eenduim genoemd) en Oetje van Voorst. Uit dit huwelijk had Jaap 2 zusters n.l. Teuntje en Oetje. Uit het eerste huwelijk waren nog 4 halfbroers(de 5e zoon Gijs overleed toen hij 1 was) en 3 halfzusters. Jacob(Jaap) werd geboren aan de Kortenhoefse dijk nr..... Dit huisje stond ook enige tijd bekend als het "antiek boerderijtje". Tegenwoordig is het originele pand overschaduwd door de latere aanbouw. Jaap zijn vader was, net als zijn grootvader Gerret, beroepsvisser/jager. Tevens hield hij, in een aan het huis gebouwde stal, wat dieren zoalsenkele koeien en wat varkens. Lang heeft Jaap echter van dit mooie huisje, met de grote moestuin en boomgaard, niet kunnen genieten. Toen hij omstreeks zeven jaar oud was werdhet huis verkocht en moesten ze dit verlaten. Wel werd het huis nog aan zijn vader te koop aangeboden voor ? 2000,- maar dit bedrag was te hoog voor de armlastige familie. Ze kregen ter vervanging een woning aangeboden tegenover hun huis. Dit was een middenwoning uit een rijtje van drie tussen de boerderijen van Dirk Zijderveld(links) en Jan Blom. Dit waren zgn armenhuisjes van de kerk. Ook Rijk Hagen (de melkboer) woonde in dit rijtje. De huisjes bestonden slecht uit een kamer benedenen een zolder. Er zat geen bekapping op het huis zodat de op zolder tegen de onderkant van de dakpannen aankeek. De zolder van de buren werden afgescheiden door een zachtboard wand. Dat was kou lijden 's-winters. Het verhuizen naar hun "nieuwe" huis ging echter niet zonder slag of stoot zoals de volgende anekdote verhaalt. De dag dat Jaap met zijn ouders en zusters zou verhuizen brak aan. Die morgen kwam er een paard en wagen de dijk op rijden een zgn "brik" en stopte voor hun toekomstige huis. Er stapte een man van de bok, bond de wagen vast en begon huisraad uit te laden waarna hij dit vervolgens in het kleine voortuintje zette. Jaap, die dit alles had gadegeslagen, rende naar zijn ouders om hun dit nieuws mede te delen. Intussen had de man ook een canap? in de voortuin gezet waar hij wat beddegoed op gooide en vervolgens een zeiltje over spande. Jaap zijn vader zag dit korte tijd aan en zei:" Ik zal er maar wat heen dragen" Hij ging naar het huis terug haalde een kachel die hij van het erf af over de draai naar de overkant sleepte. Hij pakte zijn sleutel om de voordeur open te doen. "Wat moet je hier?" zei de vader van Jaap tegen de man. "Nou" antwoordde de man (later hoorde Jaap dat hij Raar Voorhaar heette)"ik ga dit huis in. "Dat kan niet want dit huis is aan mij toegewezen en ik heb de sleutel" zei Jaap z'n vader. "Niets mee te maken " zei de man" ik moet ook mijn huis uit en dit huis staat leeg dus ik ga hier in. Jaap z'n vader zei niets meer maar pakte de kachel op en ging er mee hethuis binnen. Demonstratief haalde de man ook een kachel uit de huisraaden ging er achter aan. Toen werd Jaap z'n vader pas echt kwaad en riep "d'r uit!" en pakte de kachel van de man op en zette deze weer buiten de deur. Op zijn beurt pakte de man de kachel van Jaap z'n vader op en zette deze ook weer buiten. Vervolgens pakte Jaap z'n vader zonder boe of bah de man op en zette hembuiten het erf op straat. Daar viel de man (of liet zich vallen) en bewoog zich niet meer en reageerde nergens meer op. De gebeurtenis was in die tussentijd als een lopend vuurtje door het dorp gegaan. Tot zelfs vanuit de kerkebuurt stroomde de mensen toe. Zeker 100 mannen, vrouwen en kinderen hadden zich voor het huis verzameld. Het was een hele rel geworden waar het hele dorp naar toe stroomde. Zo arriveerde ook achtereenvolgens de politie, in de persoon van van Heumen, burgemeester Warmolts, de dominee en dokter Burk die de man onderzocht. Deze constateerde dat de man nog wel leefde maar dat hij nog steeds nergens op reageerde. Toen kwam Jaap van Heumen(zoon van de politieman) op het idee om de man met een stopnaald in z'n billen te steken. Maar, of de man was een geboren toneelspeler, of echt onder zeil maar reageren deed hij niet. De man kon natuurlijk niet op straat blijven liggen en daarom stelde Jan Blom voor om hem op de canap? te leggen en naar de deel van z'n boerderij te dragen. Daar zou hij in ieder geval kunnen overnachten. Voor alle zekerheid werd er wel 2 man bewaking bij gezet. Halverwege de nacht kwam de man van de canap? af om eens om zich heen te kijken waar hij was en kreeg meteen gezelschap van zijn "bewaking". De volgende dag werd de man met zijn bezittingen op een boot geladen en naar het gemeentehuis gebracht. Daar kreeg hij een tijdelijk onderkomenin een cel totdat er woonruimte beschikbaar kwam. Korte tijd later kreeghij een woning in de "spinnerij" alwaar hij een 2e hands kledingzaakje begon. Vlak nadat hij daar gevestigd was had iemand met grote letters op het huis gekalkt: "Flip de schijndode woont hier". Later kocht Jaap z'n vader nog eens een jas van de man. Haatdragend waren ze in ieder geval niet. Aangezien zijn oudere broers het ouderlijk huis al hadden verlaten (Jaapwas 26 jaar jonger dan zijn oudste broer Gerrit(van de sluis) uit het 1ehuwelijk) werd hij buiten zijn schooltijd al jong ingeschakeld om mee tehelpen. Zijn schooltijd bracht hij door op de toenmalige openbare school aan de Kortenhoefse dijk welke omgedoopt is tot het huidige Kraaiennest. De school stond toen onder leiding van meester Garritsen en juffrouw Boekweg.De laatste stond volgens Jaap bekend als erg chagrijnig. Na schooltijd moest hij b.v. altijd de tamme eenden van zijn vader uitde polder halen. Het was nl. zo dat zijn vader tamme eenden hield als lokvogels voor de jacht. Wanneer hij 's avonds uit jagen ging vanuit een schiethut op de plassen werden deze eenden voor de schiethut gelegd. Om te voorkomen dat ze te ver weg zwommen of vlogen werd een touw aan een poot gebonden met daaraan een steen die op de bodem van het water kwam te liggen. Zo hadden ze maar een beperkte bewegingsruimte. Na de jacht werden de eenden vrijgelaten en vlogen dan uit zichzelf weer richting huisen bleven dan in de omgeving omdat ze daar elke dag gevoerd werden. De eenden werden echter niet in gevangenschap gehouden zodat ze elke middag opgehaald moesten worden. Jaap moest ze dan elke dag voor zijn vader gaan halen. De eenden reageerden op zijn stem zodat ze na enig geroep met hem mee zwommen langs de dijk naar huis. Echter zonder slag of stoot ging dit niet. Vaak zwommen ze mee tot vlak bij het huis om dan ophet laatste moment weer rechtsomkeert te maken tot grote woede van Jaap.Deze ging er dan met een stok achteraan om de eenden d.m.v. slaan op hetwater richting huis te jagen. Ook de eenden zelf werden hierbij niet altijd ontzien. Uiteindelijk slaagde hij er toch altijd in om de eenden naar huis te krijgen wat mede te danken was aan de honger van de beesten. De jacht leverde onvoldoende inkomen op voor het gezin zodat er ook gevist werd. Ook bij het visbedrijf werd Jaap ingezet. 's Winters moest hij fuiken breien. Elke dag moest hij een door zijn vader voorgeschreven hoeveelheid breien waarna hij pas andere dingen mocht gaan doen. De vis werd voor het merendeel gevangen door het zetten van fuiken in de Kortenhoefse plassen. Elke dag ging Jaap zijn vader metzijn Kortenhoefse boot op pad om de fuiken te legen. Deze werden geleegdin de zgn bun die in het midden van de boot was gebouwd. Vaak was de bunechter te klein om de hoeveelheid vis te bevatten. Vooral in het voorjaar was dit het geval en dan werd het achterste gedeelte van de boot gevuld met water waarna de overige visdaarin gegooid werd. Thuisgekomen werd de vis overgeladen in de karen die aan de walkant in het water hingen. Eens gebeurde het een keer dat Jaap z'n vader naar een snoek (van zeker 25 pond!) in de kaar wilde kijken. Na het openen van de bovenklep sprong het beest er echter met zo'n enorme sprong uit dat hij over de boot in de vaart terecht kwam. Snel afzetten van een gedeelte van de vaart mocht niet meer baten. De snoek werd niet meer gezien. Dit was een hard gelag want daar gingtoch een heel stuk van het toch al karige inkomen er vandoor. In deze karen werd de vis naar Loosdrecht vervoerd. Natuurlijk weer metde boot en via de Kortenhoefse vaart en Moleneind kwam de boot bij de "ruige raai". Daar trok Krijn Voorn de zware boot in zijn eentje over de akker om zo in de funtusplas te komen. Hier draaide hij zijn hand niet voor om want hij was ook bekend door zijn enorme kracht. Dan ging het richting Vreeze in Loosdrecht die meestal de vis opkocht. Hier werd de vis gerookt of ingelegd in ijs. Ook 's winters ging de jacht en visserij door. Zowel voor de jacht alsde visserij werden grote bijten gehakt in het soms wel 20 a 30 cm dikke ijs. De stukken ijs werden uit het water gehezen om zo om het wak een barri?re te vormen om te voorkomen dat schaatsers nietsvermoedend in het wak schaatste. Er werden dan fuiken uitgezet in de wakken en eenden zochten dan dit open water op zodat 2 vliegen in een klap werden geslagen. Om snoek te vangen werden ook vaak zgn. fleuren gezet. Dit zijn stokken die in het water gezet werden met daaraan een touw met haak en als aas een vis. Hiermee werden grote snoeken gevangen. Deze waren nl. meestal teslim om een fuik in te zwemmen. Het was alles bij elkaar geen vetpot wat met de visserij en de jacht verdiend werd. Om wat extra's bij te verdienen werd er ook ruigt gesneden. Dit was seizoen gebonden er erg zwaar werk. Als de bossen nog nat waren konden deze wel 25 kilo wegen. Ze werden met 4 a 5 stuks met de hand versleept om ze op de akker te zettenom te drogen. Jaap z'n vader sneed op 80-jarige leeftijd nog ruigt en Jaap moest hard werken om hem bij te kunnen houden. De bossen werden merendeels geleverd aan Tijsterman die doorleverde t.b.v. de bloembollenkwekerij in o.a. Hillegom. Ondanks het zware werk werd dit door veel Kortenhoevers gedaan omdat het een welkome aanvulling was op het in die tijd meestal karige inkomen. Ook Jaap heeft vele jaren ruigt gesneden totdat de vraag afnam omdat de belangstelling uit de bollenkwekerij terugliep. Na zijn lagere schooltijd moest Jaap werk gaan zoeken. Verdere studie kon in die tijd niet betaald worden. Als ongeschoold arbeider heeft Jaapin de loop der tijd de meest uiteenlopende soorten werk gedaan. Op aanraden van een zwager, die machinist was bij Reimerink is hij in dewasserij gaan werken. Achtereenvolgens heeft hij bij Reimerink, Hafkamp,Smeerdijk, en Ravenhorst(aan de Beresteinse weg) gewerkt. In de tijd dat hij bij Hafkamp werkte is deze wasserij afgebrand. Daarna werd tijdelijk de was van Hafkamp bij Smeerdijk gedaan. Bij Hafkamp werd in die tijd veel vodden gewassen. Als er zich echter bruikbaar goed bevond onder deze vodden dan mochten de werknemers dit meenemen voor eigen gebruik. Menig stuk kleding is dan ook door Jaap meegenomen. Na een jaar en 4 verschillende wasserijen had Jaap echter begrepen dat dit niets voor hem was. Hij is zich daarna gaan verhuren als los werkman. In de crisisjaren was er weinig werk te krijgen. Ook voor Jaap was het in die tijd moeilijk om aan vast werk te komen Hij was inmiddels kostwinner voor zijn ouders en kwam daardoor in aanmerking om voor de werkverschaffing te gaan werken. In die tijd waren er geen uitkeringen maar de werkverschaffing was een mogelijkheid voor werklozen om zich toch van een inkomen te voorzien. Het werk bestondmeest uit landaanwinning. In moerassige stukken grond van het toenmalige"Groenewoud" en "'t Hol" werden sloten gegraven voor afwatering. De bagger werd gebruikt om de grond opte hogen zodat er akkers ontstonden die later als weidegrond of tuinbouwgrond gebruikt kon worden. De grond in 't Hol was minder geschikt om weide of tuinbouwgrond te maken maar er ontstonden wel akkers waar ruigt op groeide wat vervolgens weer gesnedenkon worden. Door het gedwongen karakter van de werkverschaffing was de motivatie onder de werknemers niet altijd even hoog. Zodoende werd er onderling veel geintjes uitgehaald. Zo ook die keer in 't Hol. 's Morgens moest men zich melden bij de baasin dit geval was het Dirk Pos. Dan in optocht in de boot op weg naar hetHol. Een vloot van soms wel 10 boten met de baas voorop. Want waarom zouje er eerder zijn dan de baas. Maar wat ging het deze morgen langzaam. "H? Dirk schiet toch eens op man, we komen haast niet vooruit" klonk hetal snel uit verschillende boten. "Ja man ik kan niet harder, die boot gaat ontzettend zwaar" zei Dirk. "Ga dan wat eerder naar je nest man!" kwam het commentaar in koor. Dirk vertrouwde de zaak echter niet en roeide naar de kant. Hij trok de boot op de oever om de onderkant te inspecteren. Geen wonder dat de bootzo traag was. Een onverlaat had onder de boot een groot blik bevestigd met de opening naar voren gericht. Later hoorde Jaap dat dit gedaan was door Gert Hagen (broer van Rijk Hagen de melkboer) die meestal wel bij dit soort geintjes betrokken was. Een andere keer besloten allen, die in de polder aan 't werk waren om (weer onder leiding van Gert Hagen) in de daar aanwezige schaftkeet te gaanzitten. Ook Jaap was hier van de partij en o.a. ook Piet Pauw. Na enige tijd kwam Dirk Pos eens kijken of er wel hard genoeg gewerkt werd. Omdat hij niemand zag begaf hij zich naar de keet en opende de deur. Tot zijn verbazing zat de keet vol met mensen die aan het werk zouden moeten zijn. "Wat is dit?" riep hij "waarom zijn jullie niet aan het werk". "We zaten even in de keet om te schaften, maar we konden er niet meer uit omdat iemand de deur aan de buitenkant op slot had gedaan" gaf iemand een verklaring voor de situatie. "Maar de deur zat toch niet op slot?" zei Dirk verbouwereerd. "Nee, nu niet meer want jij heb 'm opengedaan". Dirk begreep dat hij weer eens voor de gek werd gehouden maar kon niemand beschuldigen van dit luieren en stuurde daarom iedereen weer aan het werk. Bij de werkzaamheden in 't Hol mochten er geen honden mee vanwege het toen al beschermde karakter. Bijna iedere werknemer had echter wel een hond die gewend was met z'n baasje mee te gaan op karwei. Dirk Pos waarschuwde een ieder dat de honden thuis moesten blijven en niet in de boot mee mochten. Zogezegd zo gedaan. De honden lieten zich echter niet tegenhouden en gingen met z'n allen via sloten en akkers achter hun baasje aan. In 't Hol aangekomen gelaste Dirkom de honden terug naar huis te brengen. Omdat niemand vond dat het zijn schuld was dat de honden achterhun aangekomen waren (de honden waren uit vrije wil achter hun aangegaan) was Dirk gedwongen ze zelf terug te brengen. Hij laadde dan ook zijn boot vol en aanvaarde de terugweg. Nauwelijks enige honderede meters op weg klonken er diverse fluitjes. Alle honden plonsden dan eensgezind in het water en zwommen zo snel mogelijk weer naar hun baasje. Het was een hard gelag om je als baas staande te houden tussen deze Kortenhoevers. | VOORN, Jacob (I3354)
|
1879 | Jaapje is overleden op 10-01-1888 om 07:00 in Hilversum | HAGEN, Jacoba (Jaapje) (I1427)
|
1880 | Jacob de Kloet is eerder gehuwd geweest met Saartje Blom(otr 10-1-1771), welke is overleden voor z'n latere huwelijk. Jacob Cornelisz de Kloet vertrekt op 9-12-1770 naar Ouderkerk, 21-12-1795 naar Loosdrecht. Kinderen: Dob Doop GetuigenWeespArie 28-11-1773 Martje Leeflang Harmen 10-11-1776 Jannetje van Dooren Hendrikje 1-4-1779 Gerretje van Dooren Kortenhoef: Hendrik 25-5-1783 29-5-1783 Engeltje de Kloet Gerritije 22-5-1787 27-5-1787 Jannetje van Doorn Marrijtije 26-2-1791 27-2-1791 Engeltje de KloetWeijntje 15-6-1796 19-6-1796 Engeltje de KloetOp 30-6-1782 komen Ary, Harmen en Hendrikje Jacobse de Kloet met ouders van Weesp in Kortenhoef. http://home.wanadoo.nl/dvfulpen/VFulpen/1483.htm | Gezin: DE KLOET, Jacob Cornelisz / BLOM, Sarah (F1415)
|
1881 | Jacob had als bijnaam "Jaap de wegwerker" omdat voor zijn werk regelmatig langs de bermen van de weg was te vinden om deze te maaien met de zeis. | LUIJER, Jacob (I21868)
|
1882 | Jacob van Avesnes (1152 - 7 september 1191) was een zoon van Nicolaas van Avesnes en van Mathildis van La Roche. Hij was heer van Avesnes, Conde en Leuze. Jacob was gehuwd met Adela van Guise (-1185), dochter van Adela, gehuwd met Hendrik III van Grandpr? en met Raoul I van Nesle. Jacob stierf op kruistocht in Palestina in 1191. NOTE:Geboren ongeveer 1150. Heer van Avesnes en Conde 1171, door huwelijk ook van Guise, raad van de graaf van Vlaanderen 1185. Kruisvaarder 1187, gesneuveld bij Arsouf in Palestina 7 September 1191. | VAN AVESNES, Jacob (I19100)
|
1883 | Jacob werd in Kortenhoef "Jaap de Bunzum" genoemd. | LUIJER, Jacob (I1628)
|
1884 | Jacob Willemsz betaalde in 1543 en 1553 belasting over een aantal akkers. In 1557 komt hij niet meer voor en was dus inmiddels overleden. | LOENEN, Jacob Willemsz (I927)
|
1885 | Jacoba bleef ongehuwd | Gezin: / HAGEN, Jacoba (F562)
|
1886 | Jacobus was mentioned (Voogdbenoeming & Uitkoop) on 17-9-1766 in Utrecht. Hij werd in de notarieele akte Koop en verkoop genoemd op on 28-3-1809 te Utrecht "Akte Inventarisnummer U270a30, aktenummer 31 Aktedatum 28-03-1809 Aktesoort Koop en verkoop Notaris T. KOPPEN, UTRECHT Uittreksel Naam eerste partij: Jacobus van Schaik Woonplaats eerste partij: Loenreslooth Naam tweede partij: Arie Groeneveld Woonplaats tweede partij: Loenreslooth Soort onroerend goed: huyzinge erve en tuyn Ligging onroerend goed: Heerenweg Belendingen onroerend goed: achter: landen : ow: Heer van Loenresloot : ww: wed. N.N. de Jong Gerecht onroerend goed: Loenreslooth." | VAN SCHAIK, Jacobus (I3930)
|
1887 | Jacop overleed op 20 september 1948 als gevolg van een ongeluk. Hij was met zijn broer onderweg naar Van Meurs toen hij bij het oversteken van de Franse kampweg werd aangereden door een motor. Ondanks de waarschuwing van zijn zijn broer dat er een motor aankwam stak hij toch over. | VOORN, Jacob (Jaap) (I23853)
|
1888 | Jan Boom stond bekend als "Jan Kar" omdat hij de melk van veel boeren uit de omgeving naar de melkfabriek in Vreeland reed met paard en wagen. Altijd met een kort stenen pijpje in zijn mond, pet scheef op zijn hoofd en een rode zakdoek om zijn nek. (Bron "Zo zag ik mijn dorp" van Klaas Spaan). | BOOM, Jan (I391)
|
1889 | Jan Breier is verdronken tijdens een tochtje in een roeiboot op de Kortenhoefse plassen. Hij was samen met dhr. van Dijk een vriend uit de Haag. Hoe dit heeft kunnen gebeuren is nooit opgehelderd. Het ongelooflijke hierbij is, dat Cornelia in de dezelfde nacht overleed als mevrouw van Dijk, de vrouw van tevens verdronken hr. van Dijk. | BREIJER, Jan (I23745)
|
1890 | Jan Dobber | TIMMER, Jan Cornelisz (I131)
|
1891 | Jan en Maria woonde jaren lang in het tolhuis aan de Zuwe, waar hij de tol gepacht had. | Gezin: BOOM, Jan Jacobus / PASIE, Maria (F159)
|
1892 | Jan had verschillende bijnamen zoals "Jan van Klaasie", Jan achter de Linden" en "Jan Kissie". | SCHOUTEN, Jan (I24927)
|
1893 | Jan I van Avesnes (Luxemburg, 1 mei 1218 - Valenciennes, 24 december 1257) was Graaf van Henegouwen van 1250 tot 1257. Hij was de oudste zoon van Margaretha van Vlaanderen en Burchard van Avesnes. Hij was getrouwd met Aleid van Holland. Dit huwelijk moet vooral gezien worden als een politiek strategisch huwelijk. Na het ongeldigverklaarde huwelijk van zijn vader was zijn moeder opnieuw getrouwd met Willem II van Dampierre. Dit huwelijk had ook nakomelingen. Om sterker te staan tegenover Vlaanderen waar de andere kinderen van zijn moeder de macht hadden in de Vlaams-Henegouwse Successieoorlog, zocht hij medestanders in zijn strijd tegen Vlaanderen. Hij vond deze in de graaf van Holland. Uit het huwelijk met Aleid van Holland werden zeven kinderen geboren: II van Avesnes, graaf van Henegouwen (1237-1304) Boudewijn (leefde nog in 1299) Johanna, abdis van de abdij van Flines (overleden 1304) Bouchard, bisschop van Metz (1251-1296) Gwijde, bisschop van Utrecht (1253-1317) Willem, bisschop van Cambrai (1254-1296) Floris, stadhouder van Zeeland en prins van het Vorstendom Achea (1255-1297). Jan kreeg nog een achtste kind Margaretha van Avesnes bij een onbekende vrouw Jan I van Avesnes (Luxemburg, 1 mei 1218 - Valenciennes 24 december 1257) was Graaf van Henegouwen van 1250 tot 1257. Hij was de oudste zoon van Margaretha van Vlaanderen en Burchard van Avesnes. Hij was getrouwd met Aleid van Holland. Dit huwelijk moet vooral gezien worden als een politiek strategisch huwelijk. Na het ongeldigverklaarde huwelijk van zijn vader was zijn moeder opnieuw getrouwd met Willem I van Dampierre. Dit huwelijk had ook nakomelingen. Om sterker te staan tegenover Vlaanderen waar de andere kinderen van zijn moeder de macht hadden in de Vlaams-Henegouwse Successieoorlog, zocht hij medestanders in zijn strijd tegen Vlaanderen. Hij vond deze in de graaf van Holland. Jan kreeg nog een achtste kind Margaretha van Avesnes bij een onbekende vrouw. Jan I van Avesnes, geb. Houffalize-B 4-1218, Graaf van Henegouwen. Gelegetimeerd door keizer Frederik II 1242, tracht vergeefs het huwelijk van zijn ouders alsnog door de paus geldig te doen verklaren Lyon dec. 1244; bij scheidsrechterlijke uitspraak van de leenheer koning Lodewijk IX van Frankrijk aangewezen als opvolger voor Henegouwen (doch niet voor Vlaanderen) Parijs juli 1246; wordt bij een nieuw proces alsnog wettig verklaard als stammende uit een 'putatief huwelijk' 25-11-1249; beleend door zijn zwager Rooms koning Willem II van Holland met Namen 1249 en met Rijks-Vlaanderen Frankfort juli 1252; doch moet met beide afzien bij de hernieuwde schikking door Lodewijk IX Peronne 24-9-1256 waardoor hij alleen (als in 1246) het opvolgingsrecht in Henegouwen behoudt., overl. Valenciennes-F 24-12-1257, ondertr. 20-8-1246 tr. 25-10-1246 Aleidis (Aleid) van Holland, Gravin van Holland. | VAN AVESNES, Jan l (I19096)
|
1894 | Jan janszoon wordt in 1577 genoemd als Schepen van Cortenhoef en substituut Schout. In 1579 is hij Schout en tekent dan als Jan Jansz Dorlant of Jan Jansz. In 1594 wordt hij genoemd in een turfslagboek. Op 27 december 1595 maakt hij zijn testament op als Jan Jan Zoen Dorlant "ziek op den bedde maar zijn memorie ende verstand wel kunnende gebruiken". Zijn huijsvrouw wordt alleen Christina genoemd. | DORLANT, Jan Jansz (I2068)
|
1895 | Jan Theebe ca 1803 Gehuwd op 8 april 1831, Kortenhoef, Wijdemeren, Noord-Holland, Nederland, met Tijmentje van Loenen ca 1806 en hun kinderen: Adolf Theebe ca 1832 Gehuwd op 1 mei 1858, Kortenhoef, Wijdemeren, Noord-Holland, Nederland, met Henri tte Elisabeth Silvester ca 1834 en hun kinderen: Gerardus Antonius Theebe ca 1861, Tijmetje Theebe 1862-1903, Pieter Theebe ca 1866, Catharina Cornelia Theebe ca 1872, Cornelia Theebe ca 1875 Cornelia Theebe 1833-1871 Gehuwd op 5 mei 1860, Hilversum, Noord-Holland, Nederland, met Rijk Houthuijzen ca 1830 en hun kinderen: Willem Houthuijzen 1860, Jan Houthuijzen ca 1862, Maria Houthuijzen 1864-1866, Ansum Houthuijzen 1865-1866, Eldert Houthuijzen ca 1866-1890, Cornelia Houthuijzen ca 1867-ca 1867, Rijk Houthuijzen ca 1867-1868, Gerrit Houthuijzen 1871-1871 Aaltje Theebe ca 1834 Gehuwd op 8 augustus 1862, Kortenhoef, Wijdemeren, Noord-Holland, Nederland, met Gerret van de Velden ca 1823 en hun kinderen: Tijmetje van de Velden ca 1875 Gerret Theebe ca 1837 Gehuwd op 30 juli 1864, Kortenhoef, Wijdemeren, Noord-Holland, Nederland, met Catharina Cornelia Silvester ca 1825 Annetje Theebe ca 1839 Gehuwd op 22 september 1865, Vreeland, Loenen, Utrecht, Nederland, met Klaas Driezen ca 1841-ca 1920 en hun kinderen: Johannes Driessen ca 1867 Martinus Teebe 1806 Gehuwd op 23 augustus 1830, Kortenhoef, Wijdemeren, Noord-Holland, Nederland, met Maria Cornelisse ca 1805-/1857 en hun kinderen: Hermanus Theebe ca 1833 Gehuwd op 6 augustus 1859, Kortenhoef, Wijdemeren, Noord-Holland, Nederland, met Hendrika de Bree 1836 en hun kinderen: Maria Theebe ca 1860, Huberta Alida Theebe 1863, Huberta Theebe ca 1865, Hermanus Theebe ca 1868, Antonia Theebe 1872-1951, Tijmetje Theebe ca 1875 Adolf Theebe ca 1836 Gehuwd op 1 februari 1862, Kortenhoef, Wijdemeren, Noord-Holland, Nederland, met Maria Hendriks ca 1836 en hun kinderen: : Elisabeth Theebe ca 1863, Maria Theebe ca 1865, Gerardus Theebe ca 1867, Martinus Theebe ca 1870, Lourens Theebe ca 1877 Tijmentje Theebe ca 1838 Gehuwd op 28 april 1866, Kortenhoef, Wijdemeren, Noord-Holland, Nederland, met Nicolaas Wijnen ca 1844 Petrus Theebe ca 1840 Gehuwd op 10 december 1864, Kortenhoef, Wijdemeren, Noord-Holland, Nederland, met Wilhelmina Brouwer ca 1838 Alida Theebe 1842-ca 1885 Gehuwd circa 1873, Kortenhoef, Wijdemeren, Noord-Holland, Nederland, met Nicolaas Calis 1846-1932 en hun kinderen: : Nicolaas Calis 1869-1873, Maria Elisabeth Calis 1871-1872, Nicolaas Calis 1873-1903, Elisabeth Maria Calis 1875-1928, Martinus Cornelis Calis 1877-1877, Martinus Cornelis Calis 1878-1879, Martinus Hermanus Calis 1880-1924, Maria Alida Calis 1881, Cornelis Johannes Calis 1885-1947 Martinus Teebe 1806 Gehuwd op 21 november 1857, Kortenhoef, Wijdemeren, Noord-Holland, Nederland, met Gijsbertje Steur ca 1814 Grietje Teepe ca 1812 Gehuwd op 17 oktober 1836, Zeist, Utrecht, Nederland, met Petrus Soesbergen ca 1805 | Gezin: TEPE (TEEBE), Adolph Friderich Bernard / VAN DE VELDEN, Geertrui (F4940)
|
1896 | Jan van Eck was kapitein in dienst van de Staat en Gouverneur van Straalen. | VAN ECK VAN PANTHALEON, Jan (I2835)
|
1897 | jan verhuist in 1885 naar Hengelo | HAGEN, Jan (I1128)
|
1898 | Jan werd actief in de bouw. jaren later ging hij zelf huizen bouwen die hij daarna meestal weer verkocht. Hij had een eigen bouwstijl. Bekend waren zijn luiken met zandlopertjes. Veel huizen aan de laarderweg en de Nieuweweg te Eemnes zijn door hem gebouwd. Voor zijn gezin bouwde hij rond 1926 het paand aan de Laarderweg 114 waar hij tot aan zijn dood bleef wonen. Ook was hij actief op allerlei fronten. zo was hij ??n van de voormannen van de oranjevereniging. Lange tijd maakte hij del uit van de eemnesser gemeenteraad o.a. als wethouder. Hij was de grote man van de toenmalige partij Gemeentebelangenm waarvoor hij tot aan zijn dood in de raad zat. | HAGEN, Jan (I1172)
|
1899 | Jan werd in 1812 bij loting aangewezen voor militaire dienst bij de afdeling Infanterie. Hij werd ingeschreven als Jean aangezien dit nog in de tijd was dar de Fransen onder leiding van Napoleon nog de baas waren in Nederland. | HAGEN, Jan (I4048)
|
1900 | jan Willem kwam, na de dood van zijn oom Dirk van Eck, 2 augustus 1676 in het bezit van ridderhofstad Lievendaal. 18 oktober 1677 stond hij dit weer af aan Godardn Adriaan, Baron van Rhede, vrijheer van Amerongen. | VAN ECK, Jan Willem (I2858)
|
Heb je iets te melden, neem dan contact met ons op via: han@hk-kortenhoef.nl